De rauwe data op het internet zit in databases. Kort door de bocht: als je alle visuele lagen van het web eraf trekt, zie je alleen nog maar Excel-sheets. Alles wat Meta, Google en Apple over je weten, zit in rijen en kolommen – daar is niets aantrekkelijks aan. Erger nog, voor een normaal persoon is het onmogelijk om ermee om te gaan. Stel je voor dat je door Instagram scrolt, maar dat het eruit ziet als een spreadsheet.

Daarom hebben alle diensten die we gebruiken een user interface, en het ontwerpen daarvan heet dan ook: User Interface Design (UI Design).

UI Design wordt bij gigantische bedrijven beoefend door een heel team met, naast ontwerpers, bijvoorbeeld ook psychologen en marketeers. Over elke pixel, icoon en kleur wordt gediscussieerd. Gelukkig kan je ook met een kleiner team, of zelfs in je eentje aan UI Design doen, maar dan zul je wel kennis moeten hebben van veel verschillende gebieden.

Om voor een goede interface te zorgen, moet je namelijk weten hoe mensen het internet gebruiken, wat design trends zijn en zelfs de psychologische ideeën achter usability kennen. Het doel van UI Design is namelijk om een visueel aantrekkelijk, maar vooral ook makkelijk bruikbaar product op te leveren. Daarom is UI Design onderdeel van het grotere UX Design, dat om het hele proces van het ontwerpen van gebruikservaringen gaat.

Om geweldige user interfaces te ontwerpen zijn er tegenwoordig veel applicaties die je helpen om dit te stroomlijnen, waarvan Figma, Sketch en Adobe XD de bekendsten zijn. Deze programma’s geven je de tools om jouw user interface te blijven verbeteren, waardoor je altijd het gebruiksgemak van je eindgebruiker voorop zet — essentieel in UI design.